Amerika na Detroit

Naar alle gebruikelijke maatstaven hebben de zwarte rebellen in Detroit, Newark of New Haven de opstand verloren. Het kwam niet tot gezamenlijke, gerichte acties toen zij de straat beheersten, alleen tot plunderpartijen en brandstichting, voor de buitenwereld een lelijk vertoon. Toen de troepen eenmaal de zwarte buurten binnentrokken, stuitten zij op geen verzet. Eerst leek het of hier en daar kleine strijdgroepen en individuele scherpschutters opereerden. Achteraf is daar vrijwel niets van gebleken. De ravage was het werk van buurtbewoners, voorgegaan door bendes jonge negers. De bezetting van de getto’s door politietroepen en vrijwilligers van de nationale garde was, zoals dat heet, gezagsherstel, en, zoals dat gaat, een hardhandige wraakoefening tegen een rebellerende bevolking. De eerste onderzoekingen, zoals die van de Detroit Free Press wijzen uit dat ‘een meerderheid van de slachtoffers niet had hoeven en niet had mogen sterven’. Politie en gardisten schoten in paniek of in koelen bloede ongewapende negers dood op straat of binnenshuis. Van georganiseerde tegenstand was geen sprake.

Sinds de opstanden is blank Amerika niet opeens tot nieuwe inzichten gekomen. Voor de oorlog in Vietnam bezuinigt de regering nog steeds op onderwijs, behuizing en werkverschaffing in de getto’s en beknibbelt op de karige sociale voorzieningen. De meerderheid der blanken is nog verder vervreemd geraakt van de zwarte armen. De hardhandige onderdrukking van de onlusten heeft de negers eens temeer hun minderheidspositie ingepeperd. De rebellen in de getto’s hebben op alle punten verloren. Toch heerst er onder de Amerikaanse negers een vreemde stemming van voldaanheid. De rebellie was een wanhoopsdaad. Zwart Amerika heeft er de moed der wanhoop mee gewonnen.

Het is alsof na een knellend en verstikkend samenleven eindelijk de band verbroken wordt en de partijen uit elkaar gaan. De negers hebben honderd jaar lang geprocedeerd, gedemonstreerd en geweldloze acties gehouden om hun gelijkheid binnen de blanke samenleving te veroveren. Ze zijn er ook op vooruit gegaan, maar ze zijn evenveel achtergebleven bij de blanke vooruitgang. Maar erger dan hun economische achterstelling was de gedurige vernedering van om aanvaarding te vragen en steeds weer geweigerd te worden. Er was integratie in naam, ook wel in feite, maar daarin bleek pas hoeveel blanken de zwarten niet als buren, medescholieren of collega’s op het werk kunnen accepteren. De sociale minderwaardigheid van de negers werd nog onverdraaglijker toen overal gekleurde volkeren zelfstandig werden en als gelijken in de wereld werden opgenomen. Overtuigde rassenhaters vormen in Amerika een minieme minderheid. Een grote minderheid bedrijft racisme als etiquette, zij achten de omgang met negers niet gepast. Maar de grote meerderheid van de Amerikanen wil gelijkheid voor de negers, zij zien zelfs in dat de mogelijkheid daartoe onder het huidige bestel niet bestaat en dat de regering dus moet ingrijpen. Toch heeft de Amerikaanse burgerij het niet kunnen opbrengen het systeem van uitbuiting en discriminatie radicaal af te schaffen, tegen de minderheid van rassenhaters in, tegen de grote belangen en kleine egoïsmen die het in stand houden in. Zo heeft de uitsluiting van de negers kunnen voortduren, overwoekerd door welwillende gestes, goede woorden en grootse beloften. De negers werden daar niet door misleid, maar het gaf ze toch een geloof in de mogelijkheid van geleidelijke, geweldloze verbetering. Dat vertrouwen is nu verdwenen. Zwart Amerika gelooft niet langer dat het de blanken ernst is met hun emancipatie.

Het gaat de negers niet langer om huizen, baantjes en scholen. Zij hebben daar te lang voor moeten wachten, onderhandelen en demonstreren om er nog voldoening van te hebben. Het gaat nu om de waardigheid van zwart Amerika.

Amerika heeft de zwarten eronder gehouden met bot geweld en met kleine concessies. Steeds hebben de negers zich laten intimideren of laten afkopen. Nu, voor het eerst in de geschiedenis, is het initiatief aan de negers. In Amerika na Detroit vinden de zwarten de moed der wanhoop. Zelfs als nu een massaal program de negers in één keer opstootte tot het algemene welvaartspeil – dat kan – was het te laat. Amerika heeft de negers te lang en te diep vernederd. Het was niet eens de rassenhaat van een minderheid, maar de lamlendigheid van een meerderheid. Blank en zwart kunnen elkaar nu in dit land niet meer in de ogen zien. De nieuwe, radicale negerleiders vertrouwen alleen nog op de zwarten zelf en op massale, militante actie. Wat de opstandelingen in de zwarte wijken willen, weet niemand. De voormannen die zeggen voor ze te spreken, willen zwarte gemeenschappen met zwart zelfbestuur eventueel onder een centrale regering waarin de negers dan naar verhouding vertegenwoordigd zijn. Zij willen zich losmaken van de blanke samenleving. Amerika heeft nu alle argumenten verloren om ze daarvan af te houden.