NRC 19 januari 1985

Kinderen, zuigelingen, zelfs ongeborenen worden opgescheept met een groeiende staatsschuld, die zij ooit eens zullen moeten aflossen. Zij zullen het gelag betalen van de spilzucht van huidige generaties. Dat is onnatuurlijk en immoreel. Daarom moeten overheidsleningen verboden worden, tenzij er iets mee bekostigd wordt waar toekomstige burgers een inkomen aan zullen kunnen ontlenen. Er moet een wet komen, een grondwet zelfs, die alle andere staatsleningen verbiedt.

Dat heb ik niet zelf bedacht; integendeel, ik heb het bestreden. Maar het wordt in grote ernst en met veel vertoon van kennis beweerd door prof. James Buchanan, die met dat programma op permanente tournee is binnen en buiten de Verenigde Staten.Wat mij eraan boeit is niet zozeer de redenering, maar de vertoning. Blijkbaar verkeert de economie als wetenschapin het stadium van radicale simplificaties en magnifieke generalisatie, waaraan meer ontwikkelde sociale wetenschappen als de sociologie of de psychologie geleidelijk ontgroeid zijn.

Het is niet goed voorstelbaar dat een psycholoog de wereld rond zou reizen met de boodschap dat seksuele frustratie de oorzaak is van alle neurose en dat daarom iedere beteugeling van de wellust onnatuurlijk en immoreel is, in strijd met de biologische constitutie van de menselijke soort en met de moraal zoals die zich in de mensheidsgeschiedenis heeft gevormd. Evenmin kan men zich een socioloog indenken die op uitnodiging van een gevestigde universiteit en gesponsord door een wereldconcern zou komen vertellen dat de gang der evolutie en de natuurlijke historie van de mensheid dwingend uitwijst dat mensen in kleine kring voor elkander dienen te zorgen en dat elke staatsbemoeienis met die verzorging indruist tegen de noodzakelijke ontwikkelingswet der samenleving. Maar in de economie in crisis wordt iets dergelijks heel serieus genomen.

Kennelijk bevindt het vak zich in een hartverscheurende scholenstrijd, waarbij de ene partij alle uitgangspunten van de tegenpartij volstrekt verwerpt. Prof. Buchanan komt na een leven van studie tot de conclusie dat, als het gaat om schuld en aflossing, een individueel huishouden geen snars ('not one whit') verschilt van de staatshuishouding. Binnen de maatschappijwetenschappen is dat een verrassende bevinding. Uiteraard, gezin, bedrijf of overheid: aan het eind van de termijn moeten ze betalen. Maar daar houdt de overeenkomst op.

De staatshuishouding is miljoenen malen groter dan een gezinshuishouden, maar is bovendien met miljoenen bedrijfs- en gezinshuishoudingen direct en indirect verbonden door aankopen, uitkeringen, dienstverlening en belastingheffing. Gaat de staat een schuld aan en wordt dat geld vervolgens uitgegeven, dan rolt het door die bedrijven en gezinnen en bij elke transactie valt er wat te heffen door de staat. Maar die staat is ook de enige instantie die met dwang belasting op kan leggen (een categorisch verschil met elke andere huishouding), de enige ook die zelf de rentestand kan manipuleren, of geld kan laten drukken.

De staat, althans de Verenigde Staten waarover prof. Buchanan zich zo zorgen maakt, kan door diplomatieke en militaire pressie andere landen dwingen om goedkoop te leveren, of ze juist van leverantie uitsluiten, (of zelfs, heel ordinair, op roof uit gaan): allemaal unieke manieren om een schuldenlast te verlichten.

Niets van dat alles acht Buchanan ter zake, 'not one whit'.Hij schuift de geldende economische theorie achteloos terzijde, hij beroept zich op de leer van een enkele klassieke schutspatroon, en hij is uiterst gespitst op een actueel en relevant maatschappelijk probleem: hij is het exacte spiegelbeeld van een studentenradicaaì uit de jaren zestig. Maar dit keer komt de contestatie van de conservatieven, de revolte van rechts. En de wetenschap der economie ligt even op apegapen.

De stelling van Buchanan luidt dat de staatsschuld immoreel is omdat zij mensen belast die zich niet verdedigen kunnen, zij zijn immers nog niet geboren of in elk geval nog niet stemgerechtigd. Zij zouden nooit instemmen met de last waarmee deze generatie hen nu opscheept.

Toevallig heb ik ongeborenen onder mijn beste vrienden en die denken daar heel anders over. De foetussen in mijn kennissenkring verlangen straks een goede kraamzorg, een behoorlijke huisvesting, voldoende peuteronderwijs; tot hun prenatale eisenpakket behoort ook een toereikende bijstandsuitkering aan minvermogende ouders.

Het roze foetenfront bepleit namens talloze ongeborenen en onverwekten uitbreiding van de voorzieningen voor zuigelingen, kinderen en jongeren, desnoods te financieren uit staatsleningen: ‘want later als wij juist daardoor zelf groot en sterk zullen zijn, verdienen wij dat terug voor paps, mams en het vaderland ‘(Actiekrant Voor-uit).

Uit de schulden die de overheid nu aangaat voor lopende bestedingen wordt ook het onderwijs betaald, de gezondheidszorg, de volkswoningbouw, de bijstand; allemaal voorzieningen die de jongsten en de jongeren ten goede komen en waarvoor zij best de toekomstige last van aflossing willen aanvaarden; die zullen ze des te beter aankunnen, omdat zij in hun jonge jaren goed verzorgd en opgeleid zijn. Die zogenaamde lopende bestedingen van de overheid zijn dus vaak ook een soort investeringen: in de productieve kracht en het menselijk kapitaal van nieuwe generaties.

Immoreel is de staatsschuld niet, maar verstandig misschien ook niet. De bestrijders van staatsleningen hebben niet veel aan een profeet als Buchanan, maar wel aan zijn zelf-vervullende profetie: zij hoeven alleen maar het gerucht te verbreiden dat de overheid op die manier bankroet gaat, en de geldschieters zullen niet langer krediet geven, zodat de staat niet langer lenen kan.

Ondertussen gaat deze generatie een heel andere collectieve schuld aan, waar Buchanan niet van rept: uitputting van grondstoffen, bederf van bodem, lucht en water; daaraan is door komende generaties niet veel meer te verhelpen en dat is volgens zijn eigen redeneertrant pas echt immoreel.