NRC 30 november 1996

Frans Duits gevrij

Het Franse weekblad Nouvel Observateur heeft Fransen en Duitsers gevraagd naar hun mening over de betrekkingen tussen de beide landen. Het gezamenlijk Frans-Duitse televisiestation Arte dat in Nederland jammer genoeg niet op de kabel wordt doorgegeven was medeopdrachtgever en besteedde er uitgebreid aandacht aan. Het deed dat zoals meestal bekwaam, intelligent, maar ook steeds pijnlijk beleefd.

Je moet bij Arte de goede wil met een spatel van het scherm schrapen. Dit keer liet de redactie zich al dadelijk van de cijfers afleiden door een alweer verflauwd schandaaltje: In de populairste Duitse reisgids was een onwaarachtige passage opgenomen over het Franse dorp Ouradour waar de SS in de Tweede Wereldoorlog de bevolking heeft uitgemoord. Was die verdoezeling niet schandelijk? Ja zeker, dat is heel schandalig beaamde de Duitse gasthoogleraar in Parijs en ook de redactrice van de reisgids vond het desgevraagd een grote schande. Dat is het ook, maar is het een halve eeuw later nog wel de kern van de Frans-Duitse betrekkingen? Natuurlijk niet, maar het plichtmatig schuldbetoon is wel een vast bestanddeel van het Europees familiedrama dat daar werd opgevoerd. Als de Fransen dat verlangen wordt door de Duitsers prompt en uitvoerig schuld beleden.

Wat is de functie van die vrijblijvende schuldbelijdenissen? Iets daarvan laat zich raden: Duitsland is opnieuw groot, rijk en machtig. Frankrijk gaat het ook bepaald niet slecht, maar het blijft in rijkdom en slagkracht toch de mindere van het verenigd Duitsland. Maar daar staat iets tegenover in de collectieve fantasie: Frankrijk is zuiver en zedig, Duitsland heeft heel erg gezondigd.
In Frankrijk, ik weet niet of dat in Duitsland ook zo is, wordt de toenadering tussen de twee landen bij voorkeur beschreven als een verloving, een huwelijk voor het jaar 2000. (De vergelijking gaat terug op een uitspraak uit 1969 van De Gaulle aan Malraux en is dus sacrosanct.)
Een huwelijk. Omdat in het geestesleven van de collectieve fantasten de gelijkgeslachtelijke verbintenis wordt uitgesloten moet er dus een vrouwelijke en een mannelijke deelgenoot zijn. Elke lezer kan foutloos gissen welk land in de ene rol geschoven wordt en welk land in de andere. Dat ook een Nederlands publiek daarin kan meevoelen bewijst dat er in elk geval één Europees fantasieleven bestaat.

In dezelfde fantasie van de exclusieve verbintenis past ook dat alle bijgedachten aan een ‘fâcheux troisième’ worden geweerd. En toch is die droomfiguur er ook: dat is Engeland, dat in deze eeuw al tweemaal Frankrijk heeft helpen bevrijden van Duitse overheersing. Op den duur kan iemand alles vergeven, maar niet dat een ander – en nog wel bij herhaling – hem het leven heeft gered.
In de Franse fantasiewereld, waarin de meeste commentaren en beschouwingen zich bewegen, spoken de ‘Anglo-saxons’. Met die voorwereldlijke term worden Groot Brittannië en de Verenigde Staten aangeduid. (Als gedachtenoefening: welke inwoners worden daarmee in de VS en het Verenigd Koninkrijk allemaal uitgesloten?).

Wat in de enquête opmerkelijk ontbreekt zijn vragen naar de indrukken die de Fransen van de Duitsers hebben en omgekeerd. Dat is het soort vragen waarop indertijd in Nederland veel jongeren zo aanstootgevende antwoorden gaven dat er prompt een Instituut voor Duitslandkunde werd opgericht. Ik kan me zo voorstellen wat de reacties op zulke vragen in Frankrijk zouden zijn geweest en dat konden de opdrachtgevers voor deze enquête kennelijk ook, want ze hebben er blijkbaar wijselijk van afgezien, òf – dat houd ik niet voor onmogelijk – de resultaten maar liever achtergehouden.
Voor een huwelijk is liefde ook niet echt nodig. Voor een Europese Unie die aan de politieke fantasmagorie kan ontstijgen is zelfs de vriendschap tussen de volkeren een randversiersel. Nodig is dat de burgers van die Unie hun verschillen kunnen bijleggen in geregeld overleg. Daarin heeft Europa wel een traditie en wel een erfgoed: de representatieve democratie, de rechtsstaat,en bovendien de verzorgingsmaatschappij. Dat zijn de drie grote bijdragen van de Europese politieke cultuur aan de beschaving van de mensheid. De Europese Unie kent een eigen rechtsorde, een sociaal Europa verkeert nog in een eerste beginfase, en die Europese democratie, die komt er niet. Zie wat de echte baas van Europa daarover te vertellen heeft, Helmuth Kohl, ditmaal in het Frans, de taal van Frederik de Grote: ‘Wij moeten het Europese Parlement meer betrekken bij het proces van de Europese eenwording en het aandeel van de nationale parlementen in de verantwoordelijkheden voor de opbouw van Europa verbeteren.’ Wat is dit voor gebrabbel? ‘Het is wezenlijk dat de Europese instellingen gebaseerd zijn op de instemming van de Europese burgers.’ Dit is het staatkundig gestotter van de konkelaars. Een parlement laat zich door niemand nergens bij betrekken, een gekozen parlement beslist en binnen de grenzen van de grondwet die het zelf aanvaard heeft beslist het zelf waarover het wenst te beslissen. Een parlement is niet verantwoordelijk voor de opbouw van wat dan ook, het eist verantwoording van de regering die het heeft benoemd. De volksvertegenwoordigers zijn aan niemand anders verantwoording verschuldigd dan aan hun kiezers. Zo is dat geregeld na vijf eeuwen strijd van diezelfde volkeren van Europa.

De Europese Unie houdt er een namaakparlement op na in een schijndemocratie. Daarom ontbreekt het de Unie aan het gezag en de legitimiteit waar Kohl zo wellevend over weet te wauwelen. En hij weet heel goed waar hij het niet over heeft.
Daarom heeft de Unie niet kunnen optreden tegen het bloed en bodem geboefte dat achter haar zuidoostelijke grenzen huishoudt. Toch is daar de Europese identiteit te vinden, haarscherp en in het negatief. Als Europa iets kan betekenen, dan is het in de bestrijding van de tirannie.