NRC 28 september 1996

Het werk der gerechtigheid

Tien weken geleden stelde ik in deze krant voor een beloning te zetten op de hoofden van Mladic en Karadzic. Het Joegoslavië Tribunaal in den Haag heeft tegen dit tweetal en zeventig anderen een arrestatiebevel wegens oorlogsmisdaden uitgevaardigd. De IFOR-troepen zijn bevoegd om hen te arresteren, maar ze doen het niet. Elke lidstaat van de VN moet meewerken aan hun voorgeleiding bij het Haagse Tribunaal, maar geen regering is nog in dat pijnlijke parket gebracht. Wanneer de verdachten eenmaal definitief veroordeeld zijn, zullen ze onder Nederlands recht vallen in kwesties van gratiëring of strafverkorting.

Toen ik mijn voorstel deed was het hoogzomer en bleef het doodstil. Maar deze vrijdag was het plan uitgebreid aan de orde tijdens een bijeenkomst in De Balie.
Inmiddels zijn de Bosnische schijnverkiezingen achter de rug en heerst daar nu de schijnvrede. Maar in het echt lopen Mladic en Karadzic nog steeds vrij rond, voor iedereen zichtbaar, maar geheel onvindbaar voor de troepen van de sterkste legermacht ter wereld, de NATO.
Ondertussen is de kans op hun arrestatie nog verder verminderd, omdat niemand de precaire Bosnische evenwichtsact wil verstoren. En ongetwijfeld hebben de Servische Bosniërs bij de onderhandelingen onder de tafel bedongen dat hun misdaden onbestraft moeten blijven, een voorwaarde waar de Kroaten stellig van harte mee zullen hebben ingestemd als hun criminelen ook ongemoeid gelaten worden en waarin de Moslim leiders konden meegaan ter wille van hun eigen slechte vrienden.

Toch blijf ik bij mijn voorstel en herhaal het: breng een miljoen bijeen als beloning voor de aanhouding en voorgeleiding van Mladic en Karadzic. Voor zo’n moeilijk en gevaarlijk karwei is misschien nog wel meer geld nodig, maar er zijn vast wel vermogende sympathisanten die wat zullen bijstorten.

Het is eigenlijk niet meer dan burgerplicht om een voortvluchtige verdachte te helpen aanhouden. In dit bijzonder geval zijn ook alle staten tot medewerking verplicht. Voor alle duidelijkheid, het gaat juist om het tegendeel van eigenrichting, de bedoeling is nu net niet om het recht in eigen hand te nemen, maar om te zorgen dat het Tribunaal zijn werk kan doen en het recht zijn loop heeft.
Dat is een heel bijzonder recht. Voor het eerst sinds de tribunalen van Neurenberg en Tokio hebben de Verenigde Naties besloten tribunalen in te stellen voor de berechting van oorlogsmisdadigers, in Arusha voor de genocide in Rwanda, in Den Haag voor de oorlogsmisdaden in het voormalige Joegoslavië. De twee Tribunalen zijn gekoppeld, ze hebben dezelfde aanklager en dezelfde kamer van beroep.

De Veiligheidsraad heeft nu een begin gemaakt met een internationaal strafrecht voor misdrijven van de allerergste soort: misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en volkerenmoord. Juridisch zijn die tribunalen nogal stevig toegerust, ze hebben forse bevoegdheden en krachtige rechtsmiddelen meegekregen. Het Joegoslavië-tribunaal had ook de middelen om de aanklachten behoorlijk voor te bereiden, het Rwanda-tribunaal moest het met minder doen. Maar daarmee houdt het op. De aanklagers beschikken niet over een politiemacht die de verdachten ook metterdaad voor de rechter kan brengen. Voor de uitvoering van het vonnis zijn de tribunalen aangewezen op staten die de veroordeelden gevangen willen houden. Die staten zijn dan ook bevoegd om gratie te geven of de straf te verminderen. Voor de gevonnisten van het Joegoslavië-tribunaal krijgt Nederland die functies.

Recht zonder macht heeft hulp nodig. Van oudsher is er een hulpmiddel bij de opsporing van verdachten waar ieder die dat wil gebruik van kan maken: de beloning. De nieuwe tribunalen zijn karig toegerust, maar hun zwakte kan worden goed gemaakt door de steun die ze ondervinden van medestanders waar ook ter wereld.

De tribunalen hebben aanklachten voorbereid en arrestatiebevelen uitgevaardigd. Ze hebben dat ook alom bekend gemaakt en om medewerking gevraagd. Als de verdachten zich niet uit zichzelf melden moeten ze door anderen worden opgebracht. De vredesmacht in Bosnië doet dat tot nog toe niet omdat de deelnemende regeringen er kennelijk niet aan willen. Dan ligt het nu het meest voor de hand dat particulieren het initiatief nemen door een prijs te stellen op de hoofden van de twee grootste misdadigers, levend en gezond. De eigenlijke aanhouding, ontvoering en voorgeleiding van die twee is het werk van verklikkers, premiejagers, commando’s en andere vaklieden. Die zullen hun karwei zonder al teveel schade moeten zien te klaren, maar daar hebben ze voor geleerd.

Karadzic en Mladic hebben in Bosnië veel vijanden en buiten hun eigen versterkte kampement hebben ze geen schijn van kans om te overleven. Buiten Pale is voor die twee een cel in Den Haag de veiligste plaat op aarde, de enige plek waar ze geen gevaar voor executie lopen.
Maar het gaat niet zozeer om de bestraffing van deze twee misdadigers. De inzet is de vestiging van een wereldwijde strafrechtsorde. De Veiligheidsraad heeft met de instelling van de twee Tribunalen een eerste stap gezet. Nu doet zich een kans voor om de rechtsgang uit een impasse te helpen met een poging om de aangeklaagden op te pakken. De wervingscampagne voor zo’n beloning is natuurlijk meer dan een inzameling. Het is vooral een manier om de betrokken regeringen onder morele druk te zetten en om te laten zien dat de vervolging van oorlogsmisdadigers op brede steun kan rekenen.

Die beloning is maar een eerste initiatief dat zijn voortzetting moet krijgen in een Vereniging van Vrienden van de Tribunalen in Arusha en Den Haag. Of beter nog, een Justice international, dat zich inzet voorde berechting van oorlogsmisdaden waar ook ter wereld. Die beweging zou de werkwijze van Simon Wiesenthal moeten combineren met die van Amnesty International en die van Greenpeace: steeds maar blijven speuren, overal en altijd pressie uitoefenen en met opvallende acties de publieke opinie mobiliseren. Jesaja zei: ‘en het werk der gerechtigheid zal vrede zijn.’