Noten

 1. Van de talrijke collega’s die hun commentaar gaven op eerdere versies van dit artikel wil ik in het bijzondere bedanken Gerd Baumann, Rineke van Daalen, Johan Heilbron, Peter Geschiere, Wouter Gomperts, Johan Goudsblom, Peter Kloos, Ton Robben, Bonno Thoden van Velzen en Kitty Verrips. 

2. Zie Sigmund Freud (1930) ‘Wir haben bereits erraten, dass es eine der Hauptbestrebungen der Kultur ist, die Menschen zu grossen Einheiten zusammenzuballen… Da der Mensch nicht über unbegrenzte Quantitäten psychischer Energie verfügt, muss er seine Aufgaben durch zweckmässige Verteilung der Libido erledigen. Was er für kulturelle Zwecke verbraucht entzieht er grossenteils der Frauen und dem Sexualleben.'(pp. 232-3).

3. Zie De Swaan (1995) en het hier geciteerde werk van S. Freud, H. Laswell en V. Volkan. Voor een bespreking van de verschillende betekenissen van de term ‘projectieve identificatie’ zie Bateman en Holmes (1995) en Gabbarth (1994). In de psycho-analytische literatuur verwijst de term, die werd gemunt door Melanie Klein, meestal naar de relatie tussen een cliënt en een therapeut. Soms verwijst de term naar het mechanisme waarmee de analyticus zich identificeert met de – negatieve – eigenschappen die de patiënt op hem geprojecteerd heeft in het kader van overdracht en tegenoverdracht. Juist deze interactionele, relationele connotatie, de dialectische inslag, verleent het begrip een speciale relevantie in de onderhavige, ‘sociale’ context.

4. Fletcher (1995, 289-91) noemt ‘de inkrimping van het bereik van wederzijdse identificatie’ expliciet als één van de drie criteria voor ‘processen van decivilisatie.’ Zie ook: Elias (1989) en Mennell (1990).

5. Voor een politieke geschiedenis van de koloniale verovering van het Afrikaanse continent, zie Wesseling (1991, 169-205).

6. Zie: Newbury (1988, 18): ‘These and other transformations associated with the growth of state power and the expansion of capitalism were critical in the development of political consciousness among rural dwellers and in the configuration and political salience of ethnicity in Rwanda.’

7. Zie Thomas & Thomas (1928, 572) ‘If men define situations as real they are real in their consequences.’

8. Voor een bespreking van het debat over ‘etniciteit’, en in het bijzonder over de ontkenning van enige etnische verschillen onder de Burundese heersende klasse, ‘etnisch geheugenverlies als rationele keuze’, zie: Lemarchand (1996, 30-33).

9. Zie: Prunier (1995, 5-13) voor een overzicht van de soms wel zeer verwonderlijke vroege beweringen over de herkomst van de ‘Tuutsi’.

10. Ik heb tot op heden de administratieve regels voor deze etnische indeling niet kunnen achterhalen.

11. Voor een vèrstrekkende verwoording van deze stellingname, zie: Le Monde van 12 november 1996, p. 10: ‘Dominique Franche, géographe: Il n’y a qu’une seule ethnie au Rwanda, l’ethnie rwandaise.’

12. Bäck’s eigen verwijzingen zijn uit het citaat weggelaten. Lemarchand (1996, 1-16) citeert overtuigende bronnen die in dezelfde richting wijzen.

13. Lemarchand (1996, 1-16) geeft hiervoor overtuigend bewijsmateriaal. Bäcks verwijzingen zijn uit het citaat weggelaten.

14. De Lame, (1996, 73) over het dorp Murundi.

15. De rijken zijn niet alleen rijker, zoals Scott Fitzgerald opmerkte, ze zijn ook mooier. Rijke mensen maken meer kans om gezonde, welgevormde partners te selecteren, rijzig en zonder sociaal onwenselijke smetten of misvormingen, en om zo het sociaal wenselijke genotype te reproduceren.

16. Over de versnelling van de genetische evolutie door seksuele selectie, zie Dawkins (1986, 199-216).

17. Maar zie ook de zeer kritische recensie van Malkki’s boek door Gourevitch (1996) en de repliek van Malkki (1996).

18. Het is niet duidelijk wat de term ‘culturele identiteit’ in deze context betekent.

19. Voor een bespreking van de status van het onderscheid tussen ‘dichtbije’ en ‘verre’ affectieve relaties in de geschiedenis van de sociale theorie, zie: Calhoun (1991) en het interessante commentaar van Shils (1991).

20. Zie: Malkki (1995, 66): ‘..The primary oppositional differentiation – that between the Hutu and the Tutsi – was elaborated in the mythico-history on many levels: cultural, social, political and physical. Each of these levels signified the others, and they all came together in establishing a fundamental and irreconcilable categorical difference between Hutu and Tutsi.’ (cursief in de oorspronkelijke tekst).

21. De zaak wordt nog ingewikkelder door de constatering dat de ‘Hutu’ vluchtelingen bewondering hadden voor diefstal en oplichterij door hun eigen mensen; zie Malkki (1995, 186).

22. In dit relaas blijft de derde ‘etnische groep’, de kleine ‘Twa’ minderheid, grotendeels buiten beschouwing. Toch is het interessant dat Malkki’s ‘Hutu’s’ de ‘Twa’ als minder geciviliseerd beschouwden maar toch als ‘Bantu’s’, net als zijzelf, en nog meer van hetzelfde: ‘…The Twa were idealized as natives.’ Over vergelijkbare fantasieNn van Serven over zigeuners, zie Van de Port (1994).

23. Malkki (1995, 82-8). Hierbij mag niet onvermeld blijven dat vrouwen in Rwanda nauw verbonden blijven met hun vaders en broers. Een ander belangrijk thema dat Malkki opwerpt blijft hier buiten beschouwing: de aanwezigheid van de Belgen als een in wezen welgezinde en matigende kracht. De activisten van de ‘Hutu-macht’ verafschuwden de Belgen als vaderfiguren die hen verraden hadden; de steunende vaderrol werd de Fransen toebedeeld, al werd hun ook verweten dat ze nooit genoeg deden om hun ‘favoriete zonen’, de militia van de Interahamwe, te beschermen. Vergelijk de documenten die zijn opgenomen in de indrukwekkende collectie propaganda door de Hutu-macht, bezorgd door Chrétien (1995, 278-283). De Franse betrokkenheid bij de gebeurtenissen wordt uitgebreid besproken door Prunier (1995, 281-311); zie ook Keane (1995).

24. Deze passages uit de oorspronkelijke tekst, geschreven in een mengeling van Kinyarwanda en Frans in Kangura 6, zijn ontleend aan Chrétien (red.) en hier in het Nederlands vertaald door de auteur.

25. Ik heb niet kunnen achterhalen of kakkerlakken in Rwanda, net als in Europa, als ‘onrein’ worden beschouwd.

26. Vertaling door de auteur. Let op het gebruik van plaatsnamen als verwijzingen naar de nationale landkaart, waarmee een nationale ‘Hutu’ broederschap geconstrueerd wordt.

27. In 1989 was er één radio beschikbaar voor elke dertien burgers, tegen één op zeventig in 1970.

28. Voor de theoretische relatie tussen deze verschillende niveaus van analyse in de verklaring van ‘etnisch conflict’ zie: Kaufmann (1996), waar een onderscheid wordt gemaakt tussen verklaringen vanuit de ‘eerste beeldvorming’, die zich toespitsen op de menselijke natuur en op collectief gedrag; verklaringen vanuit de ’tweede beeldvorming’, die zich toespitsen op de aard van staten en het gedrag van elites, en verklaringen vanuit de ‘derde beeldvorming’ die zich toespitsen op de aard van het internationale systeem.’ (p. 149). Tot zover waren hier voornamelijk verklaringen vanuit de ‘eerste beeldvorming’ aan de orde.

29. Voor een overzicht van de recente gebeurtenissen in Rwanda, zie Braeckman 1994, Keane 1995, De Temmerman 1994. Alledrie de boeken zijn geschreven door journalisten en geven blijk van een lichte vooringenomenheid ten gunste van de ‘Tuutsi’, de slachtoffers in de episode waarvan zij getuige waren. Voor een meer wetenschappelijk verslag zie Prunier 1995. Sinds de jaren dertig groeide onder Belgische, vooral Vlaamse, progressieve priesters de sympathie voor de ‘vertrapten’ van weleer, de ‘Hutu’. Het relaas van een Nederlandse protestantse zendeling brengt die voorkeur impliciet over: Overdulve 1994.

30. Lemarchand (1995, 5, 30) beschouwt de slachtingen van 1972 als genocide in alle opzichten behalve één: Hij denkt niet dat er een duidelijke intentie was om de ‘Hutu’ bevolking uit te roeien.

31. Voor een beschrijving van het Bosnische conflict langs deze lijnen, zie De Swaan 1994; zie ook Mart Bax (1993) en Ton Zwaan (1996).

32. Prunier (1995, 5, 30) zet ‘archaïserende’ (‘primordial’) en ‘instrumentele’ verklaringen van etnisch conflict scherp tegenover elkaar. Maar zijn instrumentalistische visie gaat er al van uit dat verhalen over onderling bloedvergieten worden doorverteld, waar gebeurd of niet, pas gebeurd of eeuwen geleden, als ‘oerinstrumenten’, te activeren en te mobiliseren door politieke entrepreneurs.

33. Met dank aan Peter Kloos, die mij gewezen heeft op dit aspect van het Rwandese conflict. 

Literatuur 

Bäck, Lucien R. (1981) ‘Traditional Rwanda: Deconsecrating a Sacred Kingdom’ in: Henri J. M. Claesen and Peter Skalnìk (eds.), The study of the state. The Hague etc.: Mouton, pp. 15-33. 

Bateman, Anthony en Jeremy Holmes (1994) Introduction to psychoanalysis: contemporary theory and practice. London/New York: Routledge. 

Bayart, Jean-François (1989) L’état en Afrique; La politique du ventre. Paris: Fayard. 

Bax, Mart (1993) ‘Medjugorjes kleine oorlog; barbarisering in een Bosnische bedevaartplaats’ [Amsterdams] Sociologisch Tijdschrift, 20.1, juni, pp. 3-26. 

Blok, Anton (1975) Wittgenstein en Elias; Een methodische richtlijn voor de antropologie [Inaugurale rede]. Assen: Van Gorcum. 

Braeckman, Colette (1994) Rwanda; histoire d’un génocide. Paris: Fayard. 

Calhoun, Craig (1991) ‘Indirect relationships and imagined communities: Large-scale social integration and the transformation of everyday life’ in Pierre Bourdieu and James Coleman (eds.), Social theory for a changing society. Boulder, Col.: Westview Press, pp. 95-121. 

Chrétien, Jean-Pierre, red. (1995) Rwanda: les médias du génocide. Paris: Karthala. 

Dawkins, Richard (1986) The blind watchmaker. New York/London: Norton & Co. 

Elias, Norbert (1989) Studien über die Deutschen: Machtkämpfe und Habitusentwicklung im 19. und 20. Jahrhundert [ed. Michael Schröter]. Frankfurt am Main: Suhrkamp. 

Fletcher, Jonathan (1995) ‘Towards a theory of decivilizing processes’ Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 22, 2, October, pp. 283-296. 

Freud, Sigmund (1930), Das Unbehagen in der Kultur. [Studienausgabe IX: Frage der Gesellschaft; Ursprünge der Religion] Frankfurt a. Main: S. Fischer Verlag, 1974. 

Gabbard, Glen O. (1994) Psychodynamic psychiatry in clinical practice. Washington: American Psychiatric Press. 

Gobineau, Joseph de (1853) Essai sur l’inégalité des races Humaines. Paris: Firmin Didot, 1933. 

Gourevitch, Philip (1996) ‘The poisoned country’ , New York Review of Books, vol. 43, no. 10, June 6, pp. 58-64. 

Heusch, Luc de (1995) ‘Rwanda: Responsibilities for Genocide’, Anthropology Today, 11.4, August, p. 3-7. 

Hoetink, H. (1962) De gespleten samenleving in het caribisch gebied; Bijdrage tot de sociologie der rasrelaties in een gesegmenteerde maatschappij. Assen: Van Gorcum. 

Kaufman, Stuart J. (1996) ‘An “international” theory of inter-ethnic war’, Review of international studies, vol. 22, pp. 149-271. 

Keane, Fergal (1995) Season of blood; A Rwandan journey. London etc.: Penguin.

Lame, Danielle R. de (1996) Une colline entre mille, ou la calme avant la tempète; Transformations et blocages du Rwanda rural [diss. Vrije Universiteit Amsterdam] Amsterdam. 

Lemarchand, René (1996) Burundi; ethnic conflict and genocide. Cambridge/New York: Cambridge U.P./Woodrow Wilson Centre. 

Malkki, Liisa H. (1996) [antwoord aan Ph. Gourevitch, gevolgd door diens repliek] New York Review of Books, vol. 43, no. 14,September 19, p. 80-1. 

Malkki, Liisa H. (1995) Purity and exile. violence, memory, and national cosmology among Hutu refugees in Tanzania. Chicago/London: University of Chicago Press. 

Mennell, Stephen (1992) ‘Decivilizing processes: Theoretical significance and some lines of research’, International sociology, vol. 5, pp. 205-223. 

Newbury, Catharine (1988) The cohesion of oppression; Clientship and ethnicity in Rwanda, 1860-1960. New York: Columbia U.P.. 

Overdulve, C.D. (1994) Rwanda – volk met een geschiedenis. [Allerwegen, 15] Kampen: Kok. 

Port, Mattijs van de (1994) Het einde van de wereld: Beschaving, redeloosheid en zigeunercafés in Servië. Amsterdam: Babylon-De Geus. 

Prunier, Gérard (1995) The Rwanda crisis 1959-1994; history of a genocide. London: Hurst & Co. 

Sagan, Eli (1985) At the dawn of tyranny; The origins of individualism, political oppression and the state. London and Boston: Faber & Faber. 

Shils, Edward (1991) ‘Comments’ [to Craig Calhoun] in Pierre Bourdieu and James Coleman (eds.), Social theory for a changing society. Boulder, Col.: Westview Press, pp. 126-129. 

Swaan, Abram de (1994) ‘State of outrage: The fading line between waging war and fighting crime’, European Journal on Criminal policy and research, vol. 2, no. 3, pp. 7-15.

Swaan, Abram de (1994) ‘Identificatie in uitdijende kring’. Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 20, 3, januari 1994, pp. 6-24. 

Swaan, Abram de (1995) ‘Widening circles of social identification: Emotional concerns in sociogenetic perspective.’ Theory, culture and society, 12 (1995), pp. 25-39. 

Temmerman, Els de (1994) De doden zijn niet dood; Rwanda, een oogetuigenverslag. Amsterdam/Antwerpen: De Arbeiderspers. 

Thomas, William I. and Dorothy S. Thomas (1928) The child in America; Behavior problems and programs. New York: Knopf. 

Trouwborst, Albert A. (1991) ‘The political economy of the Interlacustrine states in East Africa’ in: Henri J. M. Claessen and Pieter van de Velde (eds.), Early State Economics [Political and Legal Anthropology Series vol. 8] New Brunswick and London: Transaction, pp. 97-108. 

Wesseling, Henk L. (1991) Verdeel en heers; De deling van Afrika 1889-1914. Amsterdam: Bert Bakker. 

Zwaan, Ton, ‘Staatsdesintegratie, geweld en decivilisering; Joegoslavië in het perspectief van de civilisatietheorie’, Amsterdams Sociologisch Tijdschrift 23.1, december 1996, pp. 425-453.