NRC 26 januari 1985
Tijdsverdriet
Je mag best binnenkomen, hoor, maar niet voor lang. Een kwartier, zullen we het daar op houden?
Als jij dan mijn tas even vasthoudt, maak ik de deur open. ’t Is even een slag, dubbele handbeweging: trekken en de sleutel omdraaien. Als je het niet weet is er geen beweging in te krijgen. Moet ook niet. Voilà.
Nou, dit is dus mijn honk. Ziet er toch wel knap uit, niet? Ik heb er nog heel wat aan moeten vertimmeren, hoor. Toen ik hier op kwam, kon je al met een nagelschaartje het slot openkrijgen. Eén klap en de deur lag gelijk uit zijn hengsels. Er loopt hier toch al allerlei vreemd volk over de trap, dus dat was vragen om moeilijkheden. Ik heb er meteen een zwaardere deur in gezet, meegenomen uit de puinbak. En daarna het hang- en sluitwerk nog, ook een secuur karweitje. Maar toen had ik de zaak naar die kant tenminste dicht. Kon ik eindelijk mijn kleren uitpakken, had ik al die tijd in de koffer gehouden, op slot.
Ga gerust ergens zitten, let maar niet op de rommel, doe ik ook niet, ik heb tenslotte geen huisman.
Wat wil je drinken? koffie of koffie? Koffie dus. Ik drink het zwart, maar als je erop staat is er nog wel ergens melkpoeder.
Nee, laat die fiets maar staan, hoor, staat wel een beetje in de weg voor het aanrecht, maar waar moet ik hem anders laten? Hij heeft nog een tijd onder het bed gelegen, maar zo’n stuur in je spiraal is ook niets, dus staat hij nu in de kitchenette; kan ik bij de afwas op het zadel zitten, als je wil afdrogen mag je op de bagagedrager.
Mooi uitzicht, wat je zegt. Allemaal andermans tuinen, maar het is tenminste gratis. Ik heb natuurlijk wel meteen tralies voor de ramen moeten zetten. Maar die dwarsbalkjes zijn meer voor de vlakverdeling, dat geeft de traliepartij een horizontaal accent. En er kan nog geen straatkat doorheen.
Ik zit hier redelijk veilig, nu. Tenminste geen ongewenste nachtelijke bezoekers. En op straat heb ik het ook bekeken, hoor. Als ik iemand aan zie komen, weet ik zo al of hij iets van plan is. Ik let ook altijd op of ik gauw ergens naar binnen kan als het nodig is, een winkel of een café of zo, of dat er in geval van nood een baksteen voor het grijpen ligt, of een lege fles. En als je dat al over je hebt, dan beginnen ze niet eens.
Maar ze moeten bij mij ook niet aankomen met zogenaamd grappige opmerkingen of fluiten of sissen. Dat is allemaal al een poging om je als vrouw te intimideren. Het is ergens toch al geweld. Ook dat kijken, zo’n beetje troebele blik van je weet wel. Dat is dan toch een soort intimiteit waar ik niet van gediend ben.
Niet om het een of ander, hoor, ik zeg het altijd maar meteen.
Want, hoor eens, als ik nee zeg, dan bedoel ik nee. Dat kun je maar beter gelijk weten, anders haal je je nog van alles in je hoofd. Dan ga jij misschien het een of ander proberen en dan moet ik nee zeggen. Komen er van die verwijten dat ik er toch zeker zelf om gevraagd heb, als ik iemand mee naar mijn kamer neem. Daarom zeg ik het maar ronduit. Ik heb er niet om gevraagd.
Nee, jij ook niet. Dat moest er nog bij komen. Maar je begon toch zeker al aan mijn fiets te sjorren, van zal ik dat meisje even een handje helpen, want die kan d’r eigen fiets niet van zijn plaats krijgen. En dan straks weer van voor wat hoort wat. Dat is nou waar ik niet tegen kan. Morele chantage. Dat is eigenlijk al een vorm van geweld. Ik neem het jou niet persoonlijk kwalijk, want jij kan er ook niets aan doen dat je in een onderdrukkersol zit vastgebakken.
Van mij hoef je helemaal nog niet op te stappen, hoor. Drink gerust je koffie op. Dat kwartier is nog niet om. Maar kijk nou zelf, zo begint het toch: je bent al beledigd, terwijl ik alleen maar probeer grenzen te stellen. En dan maar denken dat ik daar op inga, ‘wees nou niet boos, blijf nog even zitten en zo’. Ik heb niet eens gezegd dat je weg moest en jij bent al gekwetst. En wat zou je dan eigenlijk willen, als je langer kon blijven? Dat komt toch altijd weer op hetzelfde neer. Zeg nou zelf.
Ik begrijp niet waarom jij niet rustig even bij iemand op bezoek kunt zijn en een kopje koffie drinken zonder dat het meteen daarover moet gaan.
Jij kan nu wel zeggen dat je daar helemaal niet over begonnen bent, maar ik ben niet zo gek dat ik daar op ga zitten wachten, want dan is het al te laat. Dan is het gedonder al begonnen. Dus ik zeg je gelijk waar het op staat.
Het is helemaal niet zo dat ik tegen alle intimiteit ben, helemaal niet. Vrouwen kunnen daar ook heus wel plezier aan beleven. Maar dan moet het wel uit eigen vrije keus zijn. Want jij bent bezig mij in een bepaalde hoek te manipuleren, jij bent mij in een rol aan het dringen van frigide trut, alleen maar omdat ik voor mezelf op kom. Ik vind mannen, sommige mannen dus best wel leuk en ik houd ook heus wel van vrijen. Ik geneer me helemaal niet om daar voor uit te komen. Maar ik ga me niet laten gebruiken, daar gaat het om. En dat hoe jij dus ook niet te proberen.
Natuurlijk ga jij nu beweren dat je helemaal niets gezegd hebt: dat moest er nog bijkomen. Maar dan kan je nog wel gekeken hebben met een bepaald soort uitstraling. En je hebt je geen moment afgevraagd of ik dat wel prettig zou vinden. Ik moet zeker alles maar over me heen laten komen en me laten verleiden door de eerste de beste man die toevallig op mijn kamer komt.
Maar je ben hier omdat ik je uitgenodigd heb en dus heb je rekening met mij te houden. En ik ben absoluut niet van plan om me door jou te laten overdonderen. Van dat soort overweldigingstechniek ben ik al helemaal niet gediend.
Trouwens, daar zijn de meeste vrouwen niet op gesteld, vrouwen houden juist meer van een tedere benadering. Maar dat is zeker nooit in je hoofd opgekomen. Dat mijn behoeftes misschien wat anders liggen dan de jouwe. Moet ik je dat allemaal ook nog gaan uitleggen, dat een vrouw het soms prettig vindt om eerst wat over haar hoofd geaaid te worden, of dat een man haar handen streelt, of zo.
Dat is kennelijk allemaal nieuw voor je.
Het kwartier is om? En meneer gaat dus maar. Krijgt niet gelijk zijn zin en vertrekt gekwetst. Het gepikte haantje. Dus toch meer het verkrachterstype. Nou, dat hoef je hier niet te proberen.
Donder dan ook maar meteen op. En gauw. Of ik gooi je eruit.